• Baal·gaul
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Baalgaul der Baalgaul Baalgeil die Baalgeil
datief me Baalgaul em Baalgaul Baalgeil de Baalgeil
accusatief en Baalgaul der Baalgaul Baalgeil die Baalgeil

Baalgaul, m

  1. (landbouw) een paard met een wit voorhoofd