ISO 639-3
aoa
 
  • An·go·lar
  • Naar Angola waar de voorouders van de sprekers uit afkomstig zijn
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Angolar - -
verkleinwoord - - -

het Angolaro

  1. geen meervoud (taal) Creoolse taal die in Sao Tomé en Principe door enkele duizenden bewoners wordt gesproken
    • Het Angolar wordt gesproken in het zuiden van Sao Tomé.