Algerijns
- Al·ge·rijns
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Algerijns | Algerijnser | Algerijnst |
verbogen | Algerijnse | Algerijnsere | Algerijnste |
partitief | Algerijns | Algerijnsers | - |
Algerijns
- (demoniem) uit/afkomstig van Algerije
- Algerijns Arabisch, Algerijnse boomklever, Algerijnse dinar, Algerijnse muis, Algerijnse muisje, Algerijnse rombout, Algerijnse zandloper
Demoniemen bij Algerije in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Algerijn • inwoonster: Algerijnse • bijvoeglijk: Algerijns |
1. Uit/afkomstig van Algerije
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord Algerijns staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.