Afrikaanse bosspitsmuis
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- Afri·kaan·se bos·spits·muis
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van Afrikaanse en bosspitsmuis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Afrikaanse bosspitsmuis | Afrikaanse bosspitsmuizen |
verkleinwoord | Afrikaans bosspitsmuisje | Afrikaanse bosspitsmuisjes |
Zelfstandig naamwoord
de Afrikaanse bosspitsmuis v / m
- (insecteneters) Myosorex varius insecteneter uit de familie van de spitsmuizen (Soricidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Smuts in 1832. De soort wordt aangetroffen in Lesotho, Zuid-Afrika en Swaziland.
Hyperoniemen
- spitsmuizen, insecteneters, placentadieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'Afrikaanse bosspitsmuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.