Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Aa·wer·glaa·we
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Aawerglaawe der Aawerglaawe - - - - - -
datief me Aawerglaawe em Aawerglaawe - - - - - -
accusatief en Aawerglaawe der Aawerglaawe - - - - - -

Zelfstandig naamwoord

Aawerglaawe, m

  1. bijgeloof, volksgeloof
    «Es gebt viel Schpuckgschichte, Gschichte vun bekannte Volksheld un alde Aawerglaawe
    Er zijn veel spookverhalen, verhalen over bekende volkshelden en oud bijgeloof.
Afgeleide begrippen
Opmerkingen