• zwij·nen·bor·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijnenborstel zwijnenborstels
verkleinwoord - -

de zwijnenborstelm

  1. (huishouden) bundel van gelijk afgesneden varkenshaar in een houder, vaak gebruikt om hoofdhaar of kleding netjes te maken
    • Darshana's zwijnenborstel zwieptedoor haar haar. [2]
  2. (verouderd) haar van een varken
    • (…) Bij 't hooren dezer taal,
      Grijpt Circé naar den staf, en treedt zij uit de zaal.
      Nu opent zij 't verblijf dier trouwe togtgezellen,
      Verkeerd in zwijnen, die reeds negen zomers tellen.
      Zij plaatst hen naar de rij, en stort genezend kruid,
      Een heilzaam tegengif, op aller ligchaam uit.
      De zwijnenborstel, uit den tooverdrank geboren,
      Valt weg, en, schooner en begaafder dan te voren,
      Staan ze op in jonglingskracht, hernemen hun verstand, (…)
       [3]