Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·trai·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemtrainer zwemtrainers
verkleinwoord zwemtrainertje zwemtrainertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwemtrainerm

  1. (beroep) iemand die beroepsmatig zwemmers of zwemsters begeleidt teneinde hun sportieve prestaties te verbeteren
    • De zwemtrainer leerde haar een betere tactiek aan. 
Synoniemen

Gangbaarheid