1. Vijf dames in zwempak.
  • zwem·pak
enkelvoud meervoud
naamwoord zwempak zwempakken
verkleinwoord zwempakje zwempakjes

het zwempako

  1. (kleding) kleding die tijdens het zwemmen kan worden gedragen
     Mijn moeder trok haar zwempak aan en ging naast me op de rand van het zwembad zitten en samen lieten we onze voeten in het water bungelen, terwijl we naar de andere kinderen keken die de technieken uitvoerden die ze hadden geleerd.[2]
     Hij heeft geen blik voor de meisjes in het dorp die in zwempak zijn naam roepen.[3]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Strayed, Cherl
    “Schitterende kleine dingen” (2021), Thomas Rap  , ISBN 9789400408784
  3. Paul Fournel
    “Thuis in het peleton” (2023), Oevers, ISBN 9789493290396
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be