Een zwemles.
  • zwem·les
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemles zwemlessen
verkleinwoord zwemlesje zwemlesjes

de zwemlesv / m

  1. (sport), (onderwijs) gelegenheid waarbij iemand beroepsmatig anderen leert zwemmen
    • De zwemles begon om drie uur 's middags. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be