• zwem·be·we·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord zwembeweging zwembewegingen
verkleinwoord

de zwembewegingv

  1. bewegingen die men met armen en benen maakt tijdens het zwemmen
     In hetzelfde interview zegt Raoul Heezen van de iPad-zwemschool dat de iPad als hulpmiddel de lestijd kan verkorten. Zou [sic!] zou de tablet kinderen helpen bij het leren van de zwembewegingen.[2]
  2. beweging door het water veroorzaakt door zwemmen
     Dat bleek echter niet het geval bij een specifieke soort vinvis, de meest beroemde van allemaal; de blauwe vinvis. De zwembewegingen van deze soort zijn zo onvoorspelbaar dat het aanpassen van de zogenoemde ,shipping lanes´ in zee niet zouden leiden tot minder aanvaringen met deze soort.[3]
  3. organisatie die het zwemmen bevordert
     Het stijgend aantal ongelukken in het water vraagt volgens directeur Raymond van Mourik van de reddingsbrigade juist om een "Nationale Zwembeweging" waar alle betrokkenen aan mee moeten doen. Door middel van onder meer schoolzwemmen en het verminderen van de wachtlijsten hoopt de brigade dat er in 2020 minder dan vijf mensen verdrinken.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hoe kunnen kinderen sneller zwemdiploma halen?” (06 jan. 2016), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Blauwe vinvis grootste gevaar voor schepen” (05 apr. 2013), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Reddingsbrigade: verkeerd gesprek” (03-09-2013,), NOS