Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • been·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenslag beenslagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

beenslag m [1]

  1. (zwemmen) beweging van de benen tijdens het zwemmen
     Ik kan zonder bitterheid zeggen dat mijn sterke kant niet mijn beenslag was, maar de kracht die ik in mijn armen had.[2]
     Arjan Knipping ontbreekt wel in de selectie. "Hij werd op de 400 meter wisselslag gediskwalificeerd vanwege een verkeerde beenslag", zegt Cornelissen. "Een finaleplek kon hij daardoor vergeten, maar de organisatie bood hem nog een kans (in de vorm van een time trial) aan om toch een limiet te kunnen zwemmen. Dat lukte hem, Knipping was heel blij dat het hem gelukt was."[3]
Hyperoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3.   Weblink bron “Verlinden niet in nationale selectie, maar toch naar EK kortebaan” (25-10-2017), NOS