Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwart·keel·lijs·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartkeellijster zwartkeellijsters
verkleinwoord zwartkeellijstertje zwartkeellijstertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartkeellijsterv / m

  1. (zangvogels) Turdus atrogularis   een vogelsoort in de familie Turdidae  . Deze soort broedt in het noorden en midden van Azië (Siberische taiga) tot aan de uitlopers van de Oeral  . Deze vogel overwintert in het zuidwesten, zuiden en oosten van Azië. De vogel is dwaalgast in Nederland. Er zijn 11 bevestigde waarnemingen tussen 1981 en 2018
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie