Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwarthandel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwarthandelm

  1. illegale handel
     Het theater en de artiest kunnen er niets aan doen, zien niets van de opbrengst, maar krijgen wel de schuld. Onze missie is zwarthandel en fraude met kaartjes tegengaan.[2]
     Feyenoord heeft al zo’n honderd kaarten voor de Klassieker van volgende week in De Kuip geblokkeerd. Volgens de Rotterdamse club worden tientallen tickets voor de bekerwedstrijd tegen Ajax voor woekerprijzen te koop aangeboden. Zwarthandel is echter niet toegestaan en daarom laat Feyenoord tegen kaarten blokkeren.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Arwen Kleyngeld
    “Tom heeft dé oplossing voor fraude met concertkaartjes” (02-05-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron “Feyenoord blokkeert honderd kaarten voor Klassieker” (21-02-2019), Tubantia