1. Als onderdeel van een fitnessprogramma wordt zumba aangeboden.
  • zum·ba
  • van Spaans "Zumba" de merknaam waaronder de Colombiaanse danser A. Pérez   in de jaren 90 van de 20e eeuw een fitnessprogramma ontwikkelde, mogelijk zinspelend op  zumbar ww  "een gonzend of dreunend geluid voortbrengen" en  rumba zn  "feest; Cubaanse dans"
enkelvoud meervoud
naamwoord zumba -
verkleinwoord - -

de zumbav / m

  1. (sport) (dans) soort aerobics op Latijns-Amerikaanse dansmuziek
     Fitness is een brede sport: zumba en bodyjam zijn ook fitness.[1]
vervoeging van
zumbaën

zumba

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zumbaën
    • Ik zumba. 
  2. gebiedende wijs van zumbaën
    • Zumba! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zumbaën
    • Zumba je? 
  1.   Weblink bron “Train, eat, sleep, repeat: hoe gezond is dat voor jongens?” (11 maart 2020) op nrc.nl  


vervoeging van
zumbar

zumba

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van zumbar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van zumbar