Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zum·ba·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zumbacursus zumbacursussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zumbacursusm

  1. (sport) reeks lessen in fitnessoefeningen op Latijns-Amerikaanse muziek die een samenhangend geheel vormt
     De uiteindelijke activiteiten zijn een inloopmiddag en een zumbacursus geworden.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    C. van den Berg
    “Meiden de BAAS in de Schilderswijk : Eindverslag : Samenvatting” (8 september 2010) op zonmw.nl