zotskolf
- zots·kolf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zotskolf | zotskolven |
verkleinwoord |
- de staf of scepter van een nar
- ▸ Links de stad, rechts 't sluwe hof dat ik diende, kruipend in het stof, mijn zotskap tingelend, mijn zotskolf hoog.[2]
- Het woord zotskolf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zotskolf" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De barse bard van de Laaglandse hymnen” (10 maart 2015), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be