marot

Nederlands

Een nar met zijn marot

Uitspraak

• Geluid:  marot    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ma·rot

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	marot	marotten
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de marot v / m

1. stok met een kop erop

Synoniemen

• narrenstok, zotskolf

Gangbaarheid

• Het woord marot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marot" herkend door:

24 %	van de Nederlanders;
22 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.