• zorg·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgtijd [2], [3] zorgtijden
verkleinwoord - -

de zorgtijdm

  1. geen meervoud gedeelte van de werkduur dat personeel in de medische en sociale sector dat bestemd is voor aandacht aan cliënten
     Het administratieve deel van haar werk, de steeds maar uitdijende verplichte verslaglegging, deed ze regelmatig na de nachtdienst thuis, om er geen zorgtijd aan te verspillen.[1]
  2. periodes die ouders hebben om aandacht aan hun kinderen te geven
     Als ouders het niet eens kunnen worden, betekent dat gelijke rechten en gelijke delen zorgtijd, zonder afhankelijk te zijn van de hardst trekkende ouder op het moment van de rechtszitting.[2]
  3. periode waarbinnen medische of sociale hulp wordt verleend
     De cliënte geeft aan dat zij al meer dan 10 jaar cliënte bij de zorgaanbieder is geweest. Al die jaren lag het tijdstip van haar verzorging rond 08:00 uur. Sinds kort is de verzorging verplaatst naar tussen 10:00 en 11:00 uur in de ochtend. (…) De commissie concludeert dat de zorgaanbieder heeft nagelaten om samen met de cliënte naar een oplossing te zoeken die in elk geval gedeeltelijk aan haar wensen met betrekking tot de zorgtijd tegemoet komt.[3]
  1.   Weblink bron
    Joke Mat
    “Targets halen, dat was niets voor haar” (5 september 2015) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Joep Zander
    “Vaders doen er ook toe” (3 december 2013) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg
    “Zorgaanbieder onvoldoende empathisch bij wijzigen tijdstip verzorging” (27 mei 2021) op degeschillencommissiezorg.nl