administratietijd


  • ad·mi·ni·stra·tie·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord administratietijd
verkleinwoord

de administratietijdm

  1. de tijd die nodig is voor de administratie en vastlegging van gegevens zonder dat men in ander opzicht nuttige arbeid verricht
     De zaak draait om mensen die WW hadden, als zelfstandige aan de slag zijn gegaan en door verkeerde voorlichting van het UWV reis- en administratietijd niet als gewerkte uren hebben opgegeven. Omdat ze wel zelfstandigenaftrek aanvroegen bij de Belastingdienst, kregen zo'n 3.000 mensen te maken met terugvorderingen en boetes wegens fraude.[1]
     Als voorbeeld noemde ze private investeerders die bijvoorbeeld de backoffice van huisartspraktijken op orde brengen en daarmee de administratietijd verminderen. Volgens haar zijn dat soort investeerders hard nodig.[2]
  1.   Weblink bron “'Strafblad zzp'er ongedaan maken'” (donderdag 22 november 2012, 16:01), NOS
  2.   Weblink bron “Tweede Kamer blijft bij verbod op particuliere beleggingen in de zorg” (dinsdag 10 september 2024), NOS