Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·po·lis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgpolis zorgpolissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zorgpolisv / m

  1. (medisch) (economie) een verzekering voor de kosten van een medische- of paramedische behandeling
     42 ziekenhuizen ontwikkelen samen met een kleine zorgverzekeraar - een nieuwe zorgpolis.[1]
     Tussen 16 november en 1 december van dit jaar betrof Ohra meer dan een kwart van alle aanvragen via Independer voor informatie of voor een offerte. Ohra was ook de populairste verzekeraar onder de 16.000 mensen die in 2009 via Independer een zorgpolis afsloten.[2]
  2. (medisch) (juridisch) schriftelijke vastlegging van een zorgverzekering

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Ziekenhuizen ontwikkelen zorgpolis” (15-06-2012), NOS
  2.   Weblink bron “Verzekeraars: Independer niet onafhankelijk” (08-12-2010), NOS