zomeruniversiteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·uni·ver·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomeruniversiteit zomeruniversiteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zomeruniversiteitv

  1. (onderwijs) cursussen en colleges die in de zomer, buiten het reguliere studiejaar worden gegeven op een universiteit of hogeschool
     Het zogenaamde nieuwe perspectief op Paulus is niet ter zake. De rechtvaardigingsleer is en blijft het hart van Paulus’ theologie, aldus prof. dr. A. Lindemann donderdag op de zomeruniversiteit in Münster.[2]
     Het belijdenisgeschrift stond centraal op de jaarlijkse gereformeerde zomeruniversiteit voor studenten, theologen en predikanten uit Nederland en het Duitstalige gebied. Zo’n veertigdeelnemers bespraken in hoor- en werkcolleges diverse aspecten van achtergrond, inhoud en blijvende betekenis van de „eenvoudige Heidelberger.”[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “„Nieuwe visie op Paulus niet ter zake”” (28-08-2009), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “„Ursinus zag drie stukken chronologisch”” (24-08-2012), Reformatorisch Dagblad