Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·dracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomerdracht zomerdrachten
verkleinwoord zomerdrachtje zomerdrachtjes

Zelfstandig naamwoord

de zomerdrachtv / m

  1. (kleding) kledij die vooral voor de zomertijd bedoeld is
    • Een T-shirt is meer dan een zomerdracht. 
  2. (imkerij) de periode juli-augustus waarin opnieuw nectar verzameld wordt en de darrenslacht plaats vindt
    • Na de zomerdracht kan de imker vaak een tweede keer honing aftappen. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be