drachtpauze
- Geluid: drachtpauze (hulp, bestand)
- dracht·pau·ze
- samenstelling van dracht en pauze
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drachtpauze | drachtpauzes |
verkleinwoord | drachtpauzetje | drachtpauzetjes |
- (imkerij) een periode waarin de hoeveelheid beschikbare nectar vermindert en het volk gedeeltelijk werkloos wordt
- Na de voorjaarsdracht in mei is er meestal een drachtpauze waarin het volk de neiging krijgt te gaan zwermen.
- Het woord 'drachtpauze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.