zoetzak
- (IPA in voorbereiding)
- zoet·zak
- samenstelling van zoet bn en zak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoetzak | zoetzakken |
verkleinwoord | zoetzakje | zoetzakjes |
de zoetzak m
- (bloemplanten) Annona squamosa een in droge tijden bladverliezende, tot zeven meter hoge boom. Ze wordt tussen de 3 en 7 meter hoog. De afwisselend geplaatste, ovaalvormige, 2-5,5 × 5–17 cm grote bladeren zijn van boven dof en groen en van onderen lichter groen en donzig behaard
- (fruit) vrucht van die boom die voor 50-80% eetbaar is en veelal vers wordt gegeten. Er zit redelijk veel vitamine C in, tussen de 35 en 42 milligram per 100 gram vruchtvlees en dat is iets meer dan in grapefruit
- Het woord 'zoetzak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] zoetzak op Wikidata