Vrucht
  • (IPA in voorbereiding)
  • zoet·zak
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetzak zoetzakken
verkleinwoord zoetzakje zoetzakjes

de zoetzakm

  1. (bloemplanten) Annona squamosa   een in droge tijden bladverliezende, tot zeven meter hoge boom. Ze wordt tussen de 3 en 7 meter hoog. De afwisselend geplaatste, ovaalvormige, 2-5,5 × 5–17 cm grote bladeren zijn van boven dof en groen en van onderen lichter groen en donzig behaard
  2. (fruit) vrucht van die boom die voor 50-80% eetbaar is en veelal vers wordt gegeten. Er zit redelijk veel vitamine C in, tussen de 35 en 42 milligram per 100 gram vruchtvlees en dat is iets meer dan in grapefruit