• zji·s·tit
  • Afgeleid van het werkwoord jistit met het voorvoegsel z-

zjistit perfectief  

  1. vaststellen, te weten komen, constateren
    «Po příchodu do zaměstnání zjistil, že bude propuštěn.»
    Na aankomst op het werk op zijn werk stelde hij vast, dat hij ontslagen zal worden.
  2. vaststellen, uitvinden
    «Vědci se snaží zjistit, zda se na Marsu nachází voda.»
    Wetenschappers proberen uit te vinden of er zich op Mars water bevindt.
  1. konstatovat, dozvědět se
  2. přijít na, vyzkoumat, určovat imperfectief / určit perfectief, stanovat imperfectief / stanovit perfectief