Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·ting·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zittingzaal zittingzalen
verkleinwoord zittingzaaltje zittingzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de zittingzaalv / m

  1. rechtszaal
     De aandacht voor Kelly zal groot zijn tijdens de rechtszaak, ook omdat hij televisiecamera’s toe wil laten in de zittingzaal.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jeroen Schmale
    “R. Kelly vandaag voor de rechter: dit is waar de zaak om draait” (22 mrt. 2019), Tubantia