• zil·ver·pa·pier
  • samenstelling van  zilver zn  en  papier zn , in de betekenis "papier met een heel dun laagje zilver" aangetroffen vanaf 1816 (zie vindplaats hieronder), de betekenis is geleidelijk uitgebreid naar "papier met een zilverkleurig laagje" en "zilverkleurig folie" omdat uiterlijk en toepassing ervan vergelijkbaar waren [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverpapier
verkleinwoord zilverpapiertje zilverpapiertjes

het zilverpapiero

  1. papier dat aan een kant verzilverd of zilverkleurig is (gebruikt voor natuurkundige experimenten, als verpakkingsmateriaal en voor versieringen)
     Hij luistert naar de piepjes en kijkt naar de uitslag van de meter. Uit ervaring weet hij dat het meestal niks is: aluminiumfolie, zilverpapier en lipjes van bierblikjes.[2]
      Zamboni’s - Kolommen bestaan uit schijfjes zilverpapier aan den witten kant bestreken met een mengsel van Bruinsteen - Oxide en Honig.[3]
  2. zilverkleurig folie, sinds de tweede helft van de 20e eeuw doorgaans gemaakt van aluminiumfolie
     De waterpijp stamt uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In de kop zit vaak tabak. Om die te verhitten worden bovenin de kop gloeiende kooltjes op zilverpapier met gaatjes gelegd.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Theo Toebosch
    “Piep piep! Bierblikje? Nee, daar ligt een Romeinse munt” (16 juni 2017) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    J. Nieuwenhuis
    Brief over de Zambonische kolommen, aan den Hoogleeraar Theod. van Swinderen in: Algemeene konst- en letter-bode  , jrg. nr. 6 (9 februari 1816), A. Loosjes Pz., Haarlem, p. 90
  4.   Weblink bron
    Maarten Huygen
    “‘Waterpijp minder schadelijk met ‘smaakstenen’ ipv tabak’” (10 april 2018) op nrc.nl  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be