• zil·ver·fonds
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverfonds zilverfondsen
verkleinwoord

zilverfonds

  1. (financieel) (regering) Belgisch overheidsfonds dat een buffer moest zijn om de pensioenen te kunnen betalen bij een toenemende vergrijzing.
     De Jongsocialisten brachten een bezoek aan het kabinet van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) om hem telramen cadeau te doen als hulp bij de begrotingsperikelen. Alleen liep dat niet helemaal zoals gehoopt. Minister Van Overtveldt deed hen ook een klein cadeau. Hij gaf de Jongsocialisten een lege doos met daarop in grote letters ‘Zilverfonds’. ‘Die symboliseert wat ik bij mijn aankomst aangetroffen heb, met name niets’, zei Van Overtveldt. Hij hekelde dat de vorige regering niets gedaan had om de toekomstige pensioenen te vrijwaren. 'De ideale wereld' ging met beide partijen praten.[1]
     De Belgische begrotingsminister Vande Lanotte wil een ‘zilverfonds’ oprichten om de extra kosten van de vergrijzing op te vangen. Tussen 2002 en 2030 moet er 4.700 miljard frank (286 miljard) bijeengespaard worden. Het zilverfonds is genoemd naar de zilver- of babyboomgeneratie, die aan de basis ligt van de verwachte sterke groei van het aantal gepensioneerden tussen 2010 en 2030.[2]
  2. (effectenhandel) soort aandeel waarvan de waarde vooral afhangt van de prijs van het edelmetaal zilver
     Het meest gestegen aandeel vorig jaar was in Wall Street dan ook het zilverfonds Hecla dat eind 1978 nog op $ 5,- stond en 1979 eindigde op $4 6,- (in het vierde kwartaal nog een verdubbeling van ( 21 tot $ 46) of rond 800% hoger. Het andere zilveraandeel Sunshine Mining steeg van $ 10 op $ 30.-.[3]
  1.   Weblink bron
    jvt
    “'De ideale wereld': bezoek Jongsocialisten aan Van Overtveldt liep niet zoals gepland” (1/10/2016), De Standaard
  2.   Weblink bron “Belgisch fonds voor vergrijzing” (11 mei 2000) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    J.T. Wagenaar
    De goud- en zilver rush van 1979 in: Algemeen Dagblad  , jrg. 34 nr. 227 (12 januari 1980), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 27 kol. 2