• zij·li·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord zijlinie zijlinies
verkleinwoord

de zijliniev

  1. (genealogie) niet direct van elkaar afstammen maar wel een gemeenschappelijke voorvader hebben
    • Volgens de grondwettelijke erfopvolgingsregeling (art. 25 Grondwet) komt Bernard jr niet meer voor erfopvolging in de zijlinie in aanmerking zodra Willem-Alexander en zijn vrouw kinderen krijgen (ook vandaag nog een van de hoofddoelstellingen van koninklijke huwelijken) en de kroon in rechte lijn overgaat. Op dat moment raken alle Van Vollenhovens van de nieuwe generatie hun plaats op de opvolgingsladder kwijt. [2] 
    • De rechtbank vond dit voldoende. Bovendien moet het belang van de nabestaanden worden gerelativeerd, omdat zij als neven en nichten verwanten "in de zijlinie" zijn. Het is niet bekend hoe groot de te verdelen erfenis was, en of deze een rol speelde in het conflict. [3] 
  2. positie waarin je niet (meer) volledig actief en belangrijk bent
    • Niemand kent alleen maar rust en vrede; iedereen heeft de wind wel eens tegen, overal is wel eens golfslag, er is wel eens storm. Ik begrijp ouderen als ze over zulke dingen praten. Oudere mensen staan aan de zijlinie van het leven, maar hebben juist daardoor onze aandacht nodig. [4] 
85 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC H. van Wijnen 2 mei 2000 Geertsema waarschuwde Kok
  3. NRC 5 juli 2001 [Op zoek naar DNA van overleden vader Op zoek naar DNA van overleden vader]
  4. Reformatorisch Dagblad J. van ’t Hul 24 december 2001 Een kandidaat van 64 jaar
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be