ziektelast

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ziektelast    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ziek·te·last

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ziekte zn  en  last zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ziektelast	ziektelasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziektelast m

1. de hoeveelheid lijden die een ziekte veroorzaakt bij een patiënt en zijn omgeving

   ▸ Dementie heeft volgens het RIVM bovendien de hoogste ‘ziektelast’. De levensverwachting is aanzienlijk korter en in tegenstelling tot aandoeningen als kanker of hartproblemen is er niets aan te doen: chemokuren of een pacemaker helpen immers niet.

   ▸ In Nederland is dit maximaal 80.000 euro voor ieder levensjaar in goede gezondheid, afhankelijk van de ziektelast. Dus voor lagere ziektelast, bijvoorbeeld de kalknagel, zijn we bereid minder te betalen per levensjaar in goede gezondheid dan voor iemand met kanker.

2. de hoeveelheid leed die een ziekte veroorzaakt in een populatie

Vertalingen

    1. de hoeveelheid lijden die een ziekte veroorzaakt bij een patiënt en zijn omgeving   

Engels: burden of disease (en)

Gangbaarheid

• Het woord ziektelast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.