• zes·tig·plus·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord zestigplusser zestigplussers
verkleinwoord zestigplussertje zestigplussertjes

de zestigplusserm

  1. iemand van zestig jaar of ouder
    • Het entreekaartje voor het museum is voor zestigplussers twintig procent goedkoper.