zestigjarige
- Geluid: zestigjarige (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsɛstəxˌjarəɣə / (5 lettergrepen)
- zes·tig·ja·ri·ge
- bn: zestigjarig bn met de uitgang -e
- zn: afgeleid van zestigjarig bn met het achtervoegsel -e
zestigjarige
- verbogen vorm van de stellende trap van zestigjarig
- De vulkaan werd weer actief na een zestigjarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zestigjarige | zestigjarigen |
verkleinwoord |
- levend wezen dat 60 jaar oud is of iets dat 60 jaar bestaat
- De zestigjarige wandelt op zondagmiddag met zijn vrouw.
- Het woord zestigjarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.