• zes·tig·ja·rig
stellend
onverbogen zestigjarig
verbogen zestigjarige
partitief zestigjarigs

zestigjarig

  1. 60 jaren durend
    • Een zestigjarig huwelijk wordt ook wel een diamanten huwelijk genoemd. 
  2. met de leeftijd van 60 jaar
    • Bij de brand viel helaas een zestigjarig slachtoffer. 
  3. na een periode van 60 jaar
    • De vereniging viert haar zestigjarig jubileum met een groot feest.