• ze·nuw·in·zin·king
enkelvoud meervoud
naamwoord zenuwinzinking zenuwinzinkingen
verkleinwoord

de zenuwinzinkingv

  1. aanval van psychische verwardheid of depressie
    • Na de zenuwinzinking is het nooit meer echt goed met hem gekomen, hij bleef angstig en depressief en kon geen betaald werk meer doen. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]