Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zend·ver·gun·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendvergunning zendvergunningen
verkleinwoord zendvergunninkje zendvergunninkjes

Zelfstandig naamwoord

de zendvergunningv

  1. (juridisch), (media) schriftelijke toestemming van of vanwege de overheid om radio- of televisieprogramma's te mogen uitzenden
    • Hij had de zendvergunning twee maanden geleden aangevraagd. 

Meer informatie

Gangbaarheid