zeelui
- zee·lui
- [1] alleen meervoud samenstelling van zee zn en lui zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | zeelui |
verkleinwoord | - | - |
de zeelui mv
- personen die voor hun beroep de zee bevaren
- De zeelui waren voor het eerst sinds weken weer aan de wal.
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zeeman
- Het woord 'zeelui' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeelui" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be