Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeedag zeedagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zeedagm

  1. (juridisch) al dan niet aaneengesloten tijdvak van in totaal 24 uur, waarin een vissersvaartuig niet in een Nederlandse haven ligt[1]
    • Het aantal zeedagen van een vissersvaartuig is aan wettelijk beperkingen onderhevig. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Zeedagenregeling 1999
    blz 242 Wetgevingsbundel Nederlands economisch recht
    B.Hessel
    Kluwer, 1999 ISBN 9027151474, ISBN 9789027151476
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be