• za·koes·ki
enkelvoud meervoud
naamwoord - zakoeski
verkleinwoord - -

de zakoeskimv

  1. (kookkunst) hapjes zoals die in de Russische keuken bij het aperitief worden geserveerd
     Bij een feestmaal komen eerst de zakoeski op tafel, dat zijn kleine hapjes zoals vleeswaren, salades, zalm of steur, kaviaar van de markt, gemarineerde paddestoelen, haring, kool en olijven. Het zijn eigenlijk hapjes voor bij het drinken. Wodka, daar moet wat onder.[1]
  1.   Weblink bron
    Joep Habets
    “Broodje kaviaar” (3 mei 2003) op nrc.nl