Zaadbol van een paardenbloem

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaad·bol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaadbol zaadbollen
verkleinwoord zaadbolletje zaadbolletjes

Zelfstandig naamwoord

de zaadbolm

  1. (plantkunde) het bolvormige deel van een plant waar zaden op bevestigd zijn
    • De zaadbol van de paardenbloem waaide uiteen door de wind. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be