závoj

Oudtsjechisch

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het werkwoord zaviti

Zelfstandig naamwoord

závoj m

1. sluier

Overerving en ontlening

• Tsjechisch: závoj

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

závoj monbezield

1. sluier

Afgeleide begrippen

• závojček m
• závojový

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /zaːvɔj/

Woordafbreking

• zá·voj

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudtsjechische závoj

Zelfstandig naamwoord

závoj monbezield

1. sluier

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	závoj	závoje
genitief	závoje	závojů
datief	závoji	závojům
accusatief	závoj	závoje
vocatief	závoji	závoje
locatief	závoji	závojích
instrumentalis	závojem	závoji

Afgeleide begrippen

• závojek / závojík monbezield
• závojnatý
• závojovat imperfectief
• závojovitý
• závojový

Verwante begrippen

• zavíjet
• závojíček monbezield
• závojnatka v
• závojovina v
• zazávojovat perfectief

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)