Reclamespeldje voor wybert
  • wy·bert·je
  • eponiem: genoemd naar de Zwitserse arts E. Wybert   met het achtervoegsel -tje, in de betekenis van ‘ruitvormig dropje’ voor het eerst aangetroffen in 1966 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord wybertje wybertjes

het wybertjeo dim. tant.

  1. (snoepgoed) een bepaald soort hoestdropje in de vorm van een ruit
    • Een doos wybertjes. 
  2. (figuurlijk) een ruit
84 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[2]