woontoren
- woon·to·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woontoren | woontorens |
verkleinwoord | woontorentje | woontorentjes |
de woontoren m
- (middeleeuwen) middeleeuwse toren waarin men kan wonen (tijdens een belegering)
- hoog flatgebouw
- Eén 100 meter hoge woontoren in Enschede is niet genoeg. Het CDA ziet graag nog een ‘Alphatoren’ verschijnen in de skyline van onze stad. [2]
- Er tekent zich een politieke meerderheid af die instemt met de bouw van een 32 meter hoge woontoren bovenop het aloude, verpauperde badhuis aan de Oldenzaalsestraat. [3]
- [1] donjon
- [2] torenflat, wolkenkrabber
2. torenflat
- Het woord woontoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woontoren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Wilco Louwes 22-02-18 CDA denkt aan een tweede Alphatoren in Enschede
- ↑ Tubantia Gerard Smink 24-01-18 Woontoren op badhuis Hengelo stap dichterbij: raad akkoord
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be