Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wit·oor·kat·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord witoorkatvogel witoorkatvogels
verkleinwoord witoorkatvogeltje witoorkatvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de witoorkatvogelm

  1. (zangvogels) Ailuroedus buccoides   een vogel uit de familie der prieelvogels (Ptilonorhynchidae). De vogel werd in 1835 door Coenraad Jacob Temminck   als Kitta buccoides beschreven en verzameld aan de Tritonbaai   (baie de Lobo) tijdens de expeditie naar Nieuw-Guinea in 1828
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie