witkalk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wit·kalk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wit bn en kalk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witkalk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kalk waarmee men muren wit kan maken
- Het blijft toch mal spul, die witte wijn uit Andalusië. In de witkalken heuvels met uitzicht op de Atlantische Oceaan, rijpen onder een krijsende zon de palominodruiven, waarvan men op een behoorlijk ingewikkelde manier een wijn maakt die niemand meer zegt te drinken, maar waarvan Nederland desondanks een verbijsterende hoeveelheid importeert: 5 miljoen liter, een halve fles voor iedere volwassene.[2]
- Nog meer verrassingen: in de grote muurschildering die na afloop van de tentoonstelling zal verdwijnen onder witkalk, zijn vijf doeken verstopt die elk drager zijn van een deel van de voorstelling. Je kunt ze als souvenir mee naar huis nemen. Een trompe- lóeil van Trompette de la Mort.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord witkalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "witkalk" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Onno Kleyn 22 februari 2017
- ↑ de Telegraaf JOOST Pollmann 15 december 2015
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be