Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winterband winterbanden
verkleinwoord winterbandje winterbandjes

Zelfstandig naamwoord

de winterbandm

  1. een autoband die in de winter gebruikt wordt, vanwege betere grip met het profiel en afgestemd is op wintertemperaturen.
    • In de bandenwisselweek werden de winterbanden vervangen door zomerbanden. 
Antoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid