winkelruit
- Geluid: winkelruit (hulp, bestand)
- win·kel·ruit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelruit | winkelruiten |
verkleinwoord | winkelruitje | winkelruitjes |
- het raam van een winkel
- ▸ Te zien is dat er zeker vijf kogelgaten in het glas van de winkelruit zitten[2]
- ▸ Ze vernielden willekeurig etalages, van juweliers en telecomwinkels tot een 1-eurowinkel, en plunderden winkels. Op videobeelden is te zien dat met grof geweld werd geprobeerd ook grote winkelruiten in te slaan, zegt de politie in een persbericht.[3]
- Het woord winkelruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Barbershop Amsterdam Nieuw-West opnieuw doelwit van geweld” (29-08-2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Plunderende groepen trekken door centrum Stuttgart, agenten gewond” (21-06-2020), NOS