winkelraam
- Geluid: winkelraam (hulp, bestand)
- win·kel·raam
- samenstelling van winkel zn en raam zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelraam | winkelramen |
verkleinwoord | winkelraampje | winkelraampjes |
- het grote raam van een winkel waarachter de te verkopen producten zijn geëtaleerd
- ▸ Nou kon het niet meer, begreep-ie; die vent had natuurlijk gezien, van welke kant hij kwam' en hij zou het heel verdacht vinden: Een jongen die aan kwam lopen' en even voor 't winkelraam kwam staan, en dan weer terugging! En Kees stapte weg: de andere kant uit dan hij wou.[2]
- Het woord winkelraam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.