winkelkar
- win·kel·kar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelkar | winkelkarren |
verkleinwoord | winkelkarretje | winkelkarretjes |
- wagentje gemaakt van ijzerdraad waarin je tijdens het winkelen in een supermarkt de producten kunt leggen
- Waarmee een ontploffende economie ook weer een keerzijde kan hebben volgens Uiterweerd. "We bieden prachtige afvalprogramma's aan. Maar een gezonde leefstijl begint met wat je tijdens de boodschappen in het winkelkarretje gooit. En er wordt wat in de winkelwagentjes gegooid nu het weer kan. Niet alleen de sportscholen veren weer op nu het over de volle breedte weer beter gaat."[2]
- De etiketten op producten in supermarkten zijn soms zo klein dat ze voor veel bezoekers niet leesbaar zijn. De Jumbo in Groot Driene heeft een oplossing: een vergrootglas op het winkelkarretje.[3]
- Het woord winkelkar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winkelkar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 20-DECEMBER-2017 Gezond leven is weer hip, ook in Haaksbergen
- ↑ Tubantia 19-DECEMBER-2017 Moeite met kleine lettertjes? Hengelose supermarktkarretjes krijgen vergrootglas
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be