[1] Een windmolen.
  • wind·mo·len
enkelvoud meervoud
naamwoord windmolen windmolens
verkleinwoord windmolentje windmolentjes

de windmolenm

  1. molen die door de wind gedreven wordt
  2. (elektrotechniek) windturbine, meestal gebruikt om elektriciteit (groene stroom) op te wekken, soms in grote 'parken'
    • In de provincie Flevoland staan veel windmolens. 
  • Vechten tegen windmolens[2]
Een zinloze strijd leveren (waarmee kan zijn bedoeld: vechten tegen een gevaar dat enkel denkbeeldig is, of: verwikkeld zijn in een gevecht dat niet gewonnen kan worden)
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. "windmolen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Een verwijzing naar de roman Don Quichot   van Miguel de Cervantes   (waarin de hoofdpersoon het gevecht aangaat met windmolens [1] in de veronderstelling dat hij tegen een echte vijand vecht)
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be