wildwaterkano (zowel de boot als de sport)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wild·wa·ter·ka·no
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord wildwaterkano wildwaterkano's
verkleinwoord wildwaterkanootje wildwaterkanootjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord wildwaterkano -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wildwaterkanom

  1. met peddels voortbewogen bootje om over onstuimig stromend water te varen
    • Met een wildwaterkano kom je op een meer niet vooruit.  [1]
  2. (sport) wedstrijd in snelheid of behendigheid bij het varen over onstuimig stromend water
    • Vroeger heb ik veel aan klimmen, wildwaterkano en downhill fietsen gedaan, en ik ben snowboardleraar geweest.  [2]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen